top of page

OVER HET ACADEMISCH ONDERZOEK

Les doigts acrobatiques, la fantaisie libérée.

De artistieke speeltuin in klaviermethodes uit de 19de eeuw.

onderzoeksafdeling Koninklijk Conservatorium Antwerpen

onderzoeksperiode 2020 - 2021

promotor Yves Senden

onderzoeksgroepen: 

Uitvoeringspraktijk in perspectief

Creatie

Onderzoekspagina KCA

​

INTRODUCTIE

Klaviermethodes uit de 19de eeuw bevatten doorgaans tal van oefeningen die een rode draad vormden doorheen de opleiding van een pianist. Door intensieve studie van deze oefeningen werd een basis gelegd voor een veelzijdig artistiek profiel. Van pianisten werd immers verwacht dat zij naast het spelen van repertoire ook op professioneel niveau konden improviseren en componeren. Voor een 19e-eeuwse pianist ontsloten deze oefeningen verschillende artistieke domeinen.

Dit onderzoek wil door het bestuderen van die oefeningen nieuwe mogelijkheden ontwikkelen waarbij muzikale inzetbare muzikaal-pianistieke componenten in relatie tot het repertoire opnieuw als belangrijk onderdeel in een opleiding opgenomen worden. Een systematische aanpak kan de improvisatiecultus uit de 19de eeuw nieuw leven inblazen, op zowel pedagogische als creërende domeinen, en ook actueel maken door klankmateriaal en andere hedendaagse compositorische elementen mee te integreren.

​

OUTPUT VAN HET ONDERZOEK

​

Een van de belangrijkste doelen van het onderzoek is het creëren van mogelijkheden om pianisten in opleiding een eigen muzikaal-pianistiek vocabularium te laten ontwikkelen dat in verschillende disciplines kan aangewend worden. Deze praktijken worden gerealiseerd in de lessen Praktische Harmonie en Improvisatie aan de piano afdeling van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen.

​

KLAVIERMETHODES & 'The Art of Fingering'

www.the-art-of-preluding.com/publications

De werkwijze van het leerplatform van dit onderzoek kwam tot stand door het bestuderen van klaviermethodes gepubliceerd tussen 1750-1900, met een focus op de methodes uit de vroege 19de eeuw. De meeste van deze methodes hebben een overwicht aan oefeningen, in die mate dat het als studiemateriaal minstens even belangrijk of zelfs belangrijker geacht werd als het toen gangbare repertoire. Sommige van deze methodes zijn bijna uitsluitend uit oefeningen opgebouwd, dit gaat vaak hand in hand met een 'vingerzettingsysteem'. Tot ver in de 19de eeuw was het dan ook gebruikelijk dat vingerzettingen en bijbehorende fysieke vaardigheden aangeleerd werden aan de hand van oefeningen.

​​

IN KAART BRENGEN VAN NETWERKCIRKELS

Aan de hand van netwerkcirkels worden bepaalde patronen zichtbaar die meer inkijk geven in de relaties die pianist-componisten met elkaar onderhielden. Zeker de leraar-leerling relatie is in hoge mate bepalend voor bepaalde tendenzen en ontwikkelingen. Zo valt op dat componisten als Salieri, Albrechtsberger en Reicha een sleutelrol hebben in de opleiding van pianist-componisten.

​

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ONTWIKKELEN VAN EEN LEERPLATFORM

Via dit onderzoek wordt een leerplatform met verschillende subplatformen ontwikkeld dat een werkwijze aanbiedt met enkele universele technieken.

De belangrijkste van deze technieken zijn 'harmonisaties' en 'exploraties'​.

​

​

IMG_2331 2.jpg

The Art Of Preluding (1760-1850)

onderzoeksafdeling Koninklijk Conservatorium Antwerpen

onderzoekswebsite: www.the-art-of-preluding.com 

onderzoeksperiode 2021-2023

promotor Yves Senden

onderzoeksgroepen: 

Uitvoeringspraktijk in perspectief

Creatie

Onderzoekspagina KCA

​

Een inleidend gebaar, een rituele aankondiging, een middel om de aandacht van de luisteraar te trekken, het opwarmen van de vingers, het uitproberen van het instrument en zijn stemming, het testen van de akoestiek in de zaal, of simpelweg ‘improvisatie’. Er zijn talloze manieren waarop een prelude of introductie aan het klavier kan omschreven worden. Hoewel de traditie van het improvisatorisch preluderen of l’Art de Preluder nog grotendeels doorloopt tot in de vroege 20ste eeuw, kent het zijn hoogtepunt tussen 1770 en 1840 met meesterpianisten als Mozart, Clementi, Dussek, Beethoven, Kalkbrenner, Hummel, Czerny, Moscheles, Chopin en Liszt.

Het is een veeleisende discipline, want creativiteit, spontaniteit en technisch vernuft gaan hand in hand met omstandigheden die zich op het moment aandienen. Het is een vluchtige momentopname waarbij sublieme vaardigheden en een ‘ontwikkelde’ muzikale smaak noodzakelijk zijn.

Dit onderzoek bundelt historische didactische aanwijzingen tot een methode die het preluderen opnieuw toegankelijk en actueel maakt voor pianisten in opleiding.

Hoe klein in omvang een geïmproviseerde prelude of introductie ook kan zijn, de artistieke ziel van de kunstenaar is volop aanwezig. De cultuur van het preluderen heeft dan ook zijn sporen nagelaten in de ontwikkeling van het pianospel en het tot stand komen van het repertoire, om dan zelf zo goed als helemaal te verdwijnen. Een traditie die improvisatorische vaardigheden omvat valt op zich al moeilijk te omschrijven, wat ook meteen duidelijk maakt waarom veel bronnen over dit onderwerp slechts eenzijdige of beperkte informatie prijsgeven.

Maar het beheersen van deze discipline maakt dat de pianist als artiest dicht bij de bron van een creatieproces staat, de muzikale materie door en door kent en op een hoogstpersoonlijke manier kan vormgeven.

In de 20ste en het begin van de 21ste eeuw, waar de focus bijna uitsluitend op het uitvoeren van bestaand repertoire ligt, is deze discipline zo goed als verdwenen.

​

In een eerste fase van het onderzoek werd bronnenmateriaal verzameld, bestudeerd en vergeleken aan de hand van verschillende parameters. 

Voorbeelden van bronnenmateriaal zijn:

  • bestaande en toonaangevende publicaties (zie ook lecture);

  • neergeschreven didactische voorbeelden van preludes van onder meer Dussek, Hummel, Cramer en Moscheles, waarbij in vergelijking met oudere preludes de texturen duidelijk voor piano ontwikkeld zijn (voor volledig overzicht zie zie preludes);

  • methodes die het preluderen toelichten zoals die van Corri, Grétry en Hering (zie ook publications);

  • didactische aanwijzingen als onderdelen van pianomethodes, zoals bij publicaties van C. Ph. E. Bach, Hummel, Moscheles en Zimmerman (zie ook keyboard methods).

 

Van het bronnenmateriaal werden muzikaal-technische verbanden onderzocht en andere geschreven bronnen zoals 'notities en correspondentie van componisten en uitvoerders' bestudeerd (zie ook definitions).

In een tweede fase werd een nieuwe handleiding in de vorm van een website/leerplatform gecreëerd dat deels is samengesteld uit het eerder vernoemde bronnenmateriaal, en deels bestaat uit eigen aanvullingen met het oog op een complete didactische aanpak (zie harmonizations, diminiutions en het platform voor jonge pianisten basics). In een volgende stap van deze fase werd gezocht naar materiaal dat de historische kloof van de 20ste eeuw overbrugt (zie harmonizations II).

De inhoud van het onderzoek inclusief het leerplatform komen systematisch aan bod in de lessen Praktische Harmonie en Improvisatie aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, in lesopdrachten in het Deeltijds Kunstonderwijs en internationale opdrachten voor lessen, workshops en lezingen.

​

In een derde fase werden verschillende reeksen neergeschreven preludes opgenomen op historische instrumenten. Als voorbeeld:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

​

​

​

Een set van 24 eigen gecomponeerde preludes verscheen bij het label Etcetera Records.

interview radio Klara

interview PIANIST magazine

bottom of page